Een uitgeputte traan, aangetaste huid
Lijden, geruisloos, heel zachtjes vooruit.
Fragiel glijden naar ’t dal diep daar beneden
Af en toe stilstaan, helemaal moegestreden.
Crisis doorzwommen, nog een hele weg te bekampen
Heel het leven op zoek naar waardig verdampen
Traan wil voortbestaan, zich ergens vastklampen