Gedichten
Vogelvrij
Vliegen door vleugels open te slaan
Even is ’t onwennig, daarna er volop tegenaan
Een vogel kent geen grenzen, vliegt over alles heen
Rustig zwevend, een onvergetelijk zicht, nu meteen
Tijd wordt zelden neergepoot, een levenslange vlucht
Indrukwekkend zicht daarboven hoog in de lucht
En ’s avonds, als de hemel zijn sterren projecteert
Nachtelijk plekje zoeken, tot het licht wederkeert
Een pluim voor alle mensen die vogel willen zijn
Elegant de aardbol over, nergens een scheidingslijn
Nieuwsgierig de wereld toekijken, genieten van het klein
Bodemloos
Drop liefdeswortels diep in de grond rondom jou
Eer ze met zonlicht, bescherm ze tegen de kou
Redt groen van het onkruid dat zich komt moeien
Trek op aan de stengels, voor ze vergroeien
In elke tuin staan bloemen tussen ’t sierlijke gras
Een pallet vol kleuren, een bijzonder struikgewas
Narcis, rozen, fel ruikend klokje in mei
Elementaire zekerheid, bloemen maken ons blij
Enthousiasme alom, het leven in een bouquet
Natuur heeft overal z’n schoonheid afgezet
Winderig
Tussen hemel en aarde, die onzichtbaar blazende kracht
Waaiend toont hij zijn kunde, verspreidt hij zijn macht
Al voor ons bestaan, zucht hij in een kring om ons heen
Agressief ontluchten, knagend aan steen en been
Luidruchtig joelend, tiran met een wereld vol streken
Favoriet van de wolken, van vogels, van bomen en beken
Een vriend van kleine dingen, steeds klaar om te spelen
Eenzaam in de sociale stroming, dagelijks aarde strelen
Noord, Zuid, Oost of West, alles luchtig verdelen.
Reisgenoten
Een reis door het leven, met lessen voor het heden
Langzaam naar toekomst, verberg jouw verleden
Fantaseer met beelden, ga naar gegeerde dromen
Ergens onverwachts waar verlangens boven komen
Eens de oppervlakte bereikt, adem je verse lucht
Nieuwe ideeën verhelderen, angsten slaan op de vlucht.
Vrijdag
Teder streelde zijn tong het landschap, als fluisterende wind
Intens genieten van berg en dal, zij voelde zich bemind
Een blik in haar ogen, de bedampte spiegel vol passie en genot
Nog even en samen rillingen voelen tot ver in het bot
Ergens ontsprong een nieuwe bron, een emotionele stroom
Er baant zich een oneffen pad door haar wildste droom
Neuriënd op de oever, dampend water, wolkjes van stoom